De olifant

Olifanten hebben altijd veel interesse gewekt bij mensen. De olifant is het grootste dier dat op het land leeft. Een olifant kan 6.000 kilogram wegen en kan 3,5 tot zelfs 4 meter hoog worden. De olifant heeft ook speciale kenmerken. Geen enkel dier heeft zo’n lange slurf. Ook zijn grote oren en de slagtanden geven de olifant een heel eigen uiterlijk. Hij heeft teennagels in plaats van hoeven en twee tepels tussen de voorpoten.

Okavanko delta

Er zijn Afrikaanse en Aziatische olifanten. De Afrikaanse groep bestaat uit drie soorten:

  • De Afrikaanse savanne-olifant – Loxodonta africana
  • De Afrikaanse bosolifant – Loxodonta cyclotis
  • De West-Afrikaanse olifant – (geen latijns naam)

Het betreft echt verschillende diersoorten. Ze verschillen meer dan een paard en een ezel,
of dan een tijger en een leeuw, want dat zijn ondersoorten van dezelfde diersoort.

Chobe

Leefgebied en voedsel

Olifanten komen in alle Afrikaanse biotopen voor, van halfwoestijn tot dicht oerwoud. In totaal 37 landen kennen van nature Olifanten. Ze zijn niet gebonden aan een vaste plek, maar gaan op zoek naar eten in verschillende gebieden van bij elkaar soms wel duizenden vierkante kilometers. In het gebied moet voldoende gras en water aanwezig zijn. Olifanten trekken dagelijks – afhankelijk van het seizoen – tussen de verschillende soorten omgevingen, van bos naar savanne, van bush naar moeras. Ze zijn soms wel zestien uur per dag bezig met voedsel zoeken.

Voortplanting en leefwijze

Bij olifanten draait alles om de familiegroep, die bestaat uit meerdere verwante wijfjes en hun nog onvolwassen jongen. De leider van de groep is altijd het oudste vrouwtje, de matriarch. Een stier zal nooit de familiegroep aanvoeren. De bullen leven ofwel alleen, ofwel in kleine bullengroepen. Dat betekent dat een bul op een bepaald moment uit de kudde moet. Als hij ongeveer 10 jaar oud is, gaat hij al eens geregeld alleen op stap. Als hij te lang bij de kudde blijft, wordt hij aan de kant gezet en moet hij de kudde verlaten Volwassen mannetjes lopen soms enige tijd met de groep mee in de hoop te kunnen paren, maar hebben geen leidinggevende groep. De mannetjes trekken van de ene familiegroep naar de andere en vormen soms losse groepen.

Een familiegroep bestaat uit maximaal 15 dieren. Als de groep groter wordt, is de kans groot dat die zich splitst. Alleen bij heftige regenval waarbij overvloedig eten te vinden is, sluiten familiegroepen zich wel eens bij elkaar aan tot grote kuddes, van meer dan duizend dieren.

De familiegroep doet vrijwel alles samen: als de matriarch rust, dan doet de rest dat ook; als de matriarch naar de drinkplaats gaat ook. De groep is een goede bescherming voor de kleintjes, want een kleine olifant kan wel door een leeuw worden gedood. Tussen de oudere familie is een kleine olifant vrij veilig. Olifanten worden 60 tot 70 jaar oud.

Gevaren

Volwassen olifanten hebben nauwelijks natuurlijke vijanden. Een ongewapend mens heeft tegen een woedende olifant geen schijn van kans. Het schudden van de kop dat vaak samengaat met hoorbaar klapperen van de oren is een waarschuwing om respect te tonen en afstand te nemen.

“Olifant” in lokale Afrikaanse talen:
Afrikaans: Olifant
Zulu, Siswati, Xhosa: Ndhlovu
Shangaan: Ndlopfu
Sotho: Tlou
Venda: Ndou
Lozi: Tou
Yei: Unjovo
Shangaan: Ndlopfu
Tswana: Tlou
Swahili: Tembo