De grote trek

Bijna twee miljoen dieren (met name gnoe’s, maar ook gazellen, en zebra’s) trekken ieder jaar van Tanzania naar Kenia, en terug.
Al eeuwen volgt de gnoe (of wildebeest) de regen. Van december tot juni verblijven de beesten op de open vlakten onder de Ngorongoro krater, waar het gras goed groeit en voedzaam is. Hier worden de kalveren geboren.
Wanneer ze het voor het kiezen hadden, zouden de gnoes waarschijnlijk hier blijven. Roofdieren vinden hier geen dekking waarin zij zich kunnen verschuilen. Maar als het regenseizoen in juni eindigt, droogt het gras snel uit. De vlakte veranderd in een ruwe en droge woestijn-achtig terrein waarin de gnoes niet kunnen overleven. De populatie kan alleen die enorme omvang behouden door continu te trekken naar daar waar voldoende voedsel is.
Het nabij gelegen Vicoriameer heeft grote invloed op het lokale klimaat. Dit – op twee na – grootste meer op de aarde veroorzaakt regen in het noorden.
De grote trek heeft een ongeregelde start. Geen van de dieren lijkt te weten wat er staat te gebeuren, met uitzondering van enkele exemplaren die de lucht opsnuiven, het tijd vinden om te vertrekken en in de richting van het Vicoriameer gaan lopen. De andere dieren volgen en uiteindelijk vormen ze lange colonnes die elk jaar op precies dezelfde plaatsen de rivieren Mara, Sand en Talek oversteken.
Op sommige plaatsen is de oever minder stijl en loopt het land geleidelijk af naar het niveau van het water. Aangekomen bij het water houden de dieren halt. Maar er komen steeds meer dieren, waardoor de dieren die vooraan bij het water staan in de verdrukking komen. De opstopping houdt aan tot er één dier in het water springt en richting overkant zwemt, dan volgen er snel meer dieren. De stroming is sterk en aan de overkant moeten ze weer het water uit. Vaak vinden ze hier stijle oevers, zodat ze zich met de stroom moeten laten meevoeren naar een plek waar ze wel het water uit kunnen. Veel dieren verdrinken, ze worden onder geduwd en raken uitgeput. Andere worden door wachtende krokodillen gegrepen. Een oversteek kost soms wel 400 dieren de dood.

Deze route brengt ze naar Kenia, waar ze grazige vlakten zullen vinden in het stroomgebied van de Mara en andere rivieren. Het is de strategie van een mega-kudde, die voorttrekt om voldoende voedsel te vinden en waarbij steeds levens worden geoffert om de kudde te laten voortgaan.
Water is de bron van al het leven, het beslist over leven en dood in de Serengeti en Maasai Mara. Regenval drijft de trek. Om te overleven moet de gnoe de regen volgen die voor water en voedsel zorgt. Hoe ze dat doen, is nog een raadsel voor de wetenschap. Wat hen helpt, is dat de jonge gnoe in zijn eerste jaar z’n moeder kan volgen. De oudere gnoes zullen een vaag idee hebben welke route ze moeten volgen. Maar de route wisselt, afhankelijk van waar de regen is gevallen. Het is bewezen dat gnoes over een afstand van 50 kilometer de regen kunnen lokaliseren. Hoe ze dat doen, is nog onbekend.
Behalve de relatie tussen moeder en jong, heeft een gnoe geen familiebanden. Een kudde kent ook geen hierarchie of sociale structuren, maar is een willekeurig bij elkaar levende groep individuen. Elk beest kan gaan lopen, en duizende beesten zouden hem kunnen gaan volgen. De kudde heeft geen behoefte aan een leider. Mocht een leeuw of krokodil een dominant beest te pakken krijgen, dan zal de rest dat nauwelijk opmerken. De grote trek gaat voort, zonder onderbreking.
In de Maasai Mara vallen de kuddes uiteen in kleinere groepen in de heuvels en valei. De gnoes lopen hier een grote kans om door roofdieren verschalkt te worden, die vanuit het struikgewas een verrassingsaanval kunnen lanceren.
De kans dat een gnoe sterft door ouderdom is klein. Zo’n drieduizend leeuwen, zevenduizend hyena’s en vele andere roofdieren proberen te profiteren van al dat vlees dat door de Serengeti trekt. Maar ondanks al dat geweld en de vele ongelukken onderweg, de meeste dieren sterven door het tekort aan voedsel in het droge seizoen en niet door roofdieren.
Zodra de ‘korte regens’ in oktober in de lucht zitten, formeren de grote kuddes zich weer en begint de trek weer. Ditmaal gaat het riching zuidoosten.
De Grote Trek is ook de naam voor de tocht waarmee de Nederlandstalige bewoners van Zuid-Afrika zich onttrokken aan het Britse koloniale bestuur door naar het oosten en noorden te trekken in de periode rond 1840.